MARK

Vroeger?

Hij danste en danste.
Met zijn springerige stijl had hij de helft van de dansvloer nodig. Hij deed dat nog goed ook; ritmisch, met zijn ganse lijf. En hij bleef maar doorgaan, springend, dansend, tot de ochtend.

Wat?

Hij zei het zelf:
‘Het knapte.’
‘Het knapte, het knapte, het knapte.’
En hij bleef het herhalen, tien keer per dag, soms vaker.

MENSEN

Honderd vierkante meter (tien op tien).
Honderd mensen.
Ze bewegen ritmisch, trappelen zachtjes ter plaatse, zwaaien wat met hun armen (alsof ze heel rustig dansen).
Plots: een schelle bel.
Iedereen blijft doodstil staan (ze schrokken niet van de schelle bel).
Drie minuten later weer een kortere, schelle bel.
Ze beginnen terug te bewegen (alsof ze heel rustig dansen).

Honderd vierkante meter (tien op tien).
Honderd mensen.
Ze bewegen ritmisch, trappelen zachtjes ter plaatse, zwaaien wat met hun armen (alsof ze heel rustig dansen).
Plots: een schelle bel.
Iedereen blijft doodstil staan (ze schrokken niet van de schelle bel).
Drie minuten later weer een kortere, schelle bel.
Ze beginnen terug te bewegen (alsof ze heel rustig dansen).

Honderd vierkante meter (tien op tien).
Honderd mensen.
Ze bewegen ritmisch, trappelen zachtjes ter plaatse, zwaaien wat met hun armen (alsof ze heel rustig dansen).
Plots: een schelle bel.
Iedereen blijft doodstil staan (ze schrokken niet van de schelle bel).
Drie minuten later weer een kortere, schelle bel.
Ze beginnen terug te bewegen (alsof ze heel rustig dansen).

Honderd vierkante meter (tien op tien).
Honderd mensen.
Ze bewegen ritmisch, trappelen zachtjes ter plaatse, zwaaien wat met hun armen (alsof ze heel rustig dansen).
Plots: een schelle bel.
Iedereen blijft doodstil staan (ze schrokken niet van de schelle bel).
Drie minuten later weer een kortere, schelle bel.
Ze beginnen terug te bewegen (alsof ze heel rustig dansen).

Plots: een schelle bel, luider, drie keer kort na elkaar.
Iedereen valt op de grond (ze liggen kriskras door elkaar).
Ze blijven een half uur liggen.

Plots: een erg korte schelle bel.
De mensen staan op.
Ze bewegen ritmisch, trappelen zachtjes ter plaatse, zwaaien wat met hun armen (alsof ze heel rustig dansen).
Plots: een schelle bel.
Iedereen blijft doodstil staan (ze schrokken niet van de schelle bel).
Drie minuten later: een erg korte, schelle bel.
De mensen beginnen terug te bewegen (alsof ze heel rustig dansen).

DANSEN

“Kunnen mensen niet normaal meer dansen? Gisteren, op televisie, zag ik zo’n vreemd  gedoe en ik begreep er niks van, de dansers waren eerst wild en dan lagen ze voor dood op de grond en daarna kleefden tegen elkaar en even later duwden ze elkaar weer weg en nog wat later kleefden ze weer? Wat is er mis met de walsen en met de ballerina’s en zwanendansen van vroeger? En die moderne muziek! Die doet pijn aan mijn oren! Geef mij maar de klassieke violen en piano’s, waarom gebruiken ze die niet meer? De klanken die uit die oude instrumenten kwamen, daar was toch niks mis mee? En op dat moderne lawaai van vandaag wordt zogenaamd gedanst, maar volgens mij is dat meer een soort springen!”
“Ja maar, Jef…”
“Nee, Nikki, ik hou er niet van!”
“Toch, Jef!”
“Nee, Nikki, echt niet.”

zwanenmeer

(Bron afbeelding : http://www.eenlevenlangtheater.nl/rudi%20van%20dantzig/repertoire/choreografieen/3190.html )