Zegt de en vogel tegen de andere
misschien moeten de mensen af en toe eens een boek lezen
Afb.: van Betty Reyniers, een van haar illustraties van Merel en Mus.
Zegt de en vogel tegen de andere
misschien moeten de mensen af en toe eens een boek lezen
Afb.: van Betty Reyniers, een van haar illustraties van Merel en Mus.
Je kunt gewoonweg iemand op straat aanspreken, zomaar. Het is het proberen waard, een keer, twee keer, drie keer; je krijgt telkens een ander verhaal, en dikwijls worden die verhalen met veel hartstocht verteld.
Dat was ook zo bij Annie, maar hoe ze heette kreeg ik pas te horen toen we afscheid namen en onze namen en telefoonnummers uitwisselden.
Het verhaal van deze Annie was speciaal en terwijl ze vertelde bleef haar blik erg open. Haar diepbruine ogen keken me recht aan, ze wendde ze nauwelijks af. De jonge vrouw fascineerde me en ik had geluk; het klikte. Zij vertelde en ik spande me in om geen woord te missen, terwijl ik de levendigheid van haar ogen en stem mee in me opnam.
“Je vindt het overal,” zei ze.
“Overal?” vroeg ik.
“O ja.” Ze keek me onderzoekend aan, twijfelde even, friemelde wat aan de bovenste knoop van haar fleurige bloesje van zacht-oranje, wit, bijna onzichtbaar geel en hier en daar een penseelstreek van een kleine, rode bloem die me aan die mini-roosjes deed denken. Door dat bloesje leek Annie de lente zelve en ze zag er bijzonder goed uit. We zaten aan de rand van de fontein, vlakbij de ingang van de Koninklijke Bibliotheek. Toeristen en kantoorlui passeerden en sommigen keken nieuwsgierig naar haar mooie verschijning.
“Vind je het erg als ik mijn schoenen uitdoe?” vroeg Annie.
“Nee, natuurlijk niet.”
Ze schepte wat water in een hand en liet het druppelsgewijs op de ene en dan weer op de andere voet vallen. Ondertussen bleef ze me aankijken en vertelde ze voort.
“Ik heb het zelf in de vuilnisbak gevonden. Niet omdat ik vuilnisbakken doorzoek, wel omdat ik het toevallig zag liggen. Zo maar. Het hoorde niet thuis bovenop die oude kranten en papiersnippers, en ik zag het door de felgroene kleur. Ik bukte me, haalde het uit de vuilnisbak en bekeek het langs alle kanten. Het was een bijzonder klein exemplaar, niet van nieuw te onderscheiden en perfect bruikbaar. Zo vind je ze overal en in alle kleuren, maar ik had nog niet vaak zo’n klein exemplaar gezien. Deze was grasgroen. Die van gisteren was blauw, die van vorige week roze met kleine oranje spikkels, die van een maand geleden zwart met witte bollen. Soms zijn ze tot drie keer zo groot als die kleine groene, enkele zijn uitsluitend wit en af en toe zijn ze bijzonder grappig. Die met dat clownsgezichtje bijvoorbeeld. Of die andere met de afbeelding van een dansende matroesjka-pop. En ik heb er eens eentje gevonden met een lange staart, maar aanhangsels zijn heel uitzonderlijk. “
Annie vertelde nog een tijd verder. Dat die kleine groene toch wel een van haar lievelingsexemplaren was. En dat het normaal was dat ze ze zo maar vond. En nee, het was niet belastend, integendeel; het was een plezier om ze telkens opnieuw tegen te komen.” Een plezier en altijd een grote eer,” benadrukte ze.
We namen afscheid.
“Wil je vandaag nog iemand anders aanspreken?” vroeg ze.
“Nee hoor,” zei ik.
Ik zei dat ik blij was met haar verhaal. We noteerden elkaars naam en telefoonnummer en een van ons beide zou over enkele dagen de andere telefoneren.
“We zien wel,” zei ze.
“Ja,” antwoordde ik.
De Dialogen, 1.
Afbeelding: Betty Reyniers 2012 : Playful with Colors – Earth
Betty stelt tentoon in de bibliotheek van Londerzeel, nog tot 31 augustus 2013 : http://biblonderzeel.blogspot.be/2013/07/zomertentoonstelling-betty-reyn…
dd. 18/7/2013