Marcel zegt:
‘Ginder boven zit een Grote Meneer (of Madam) en die kijkt toe hoe miljarden onderdanen collectief richting de afgrond schuifelen. Millimeter per millimeter, that is. Meestal is het een of twee millimeter per dag, maar sommige dagen zelfs tot een centimeter.
Ik vraag me af of die Grote Meneer (of Madam) zich dan dagelijks in de handen wrijft, of of Hij (of Zij) stilletjes zit te grinniken. Of een weddenschap heeft afgesloten met, tja, met wie?’
Marcel zegt:
‘Die Grote Meneer (Ik zal Hem ‘Meneer’ blijven noemen, dat is uit gemakzucht en omdat de kans dat het een meneer is exact 89.23% groot is) vindt dat hij de onderdanen wat moet helpen. Hij neemt een lange aanwijsstok en port hen in de goeie richting.’
Marcel zegt:
‘En Meneer zit ginds boven weer te grinniken. Misschien geeft hij, na afloop, een feest, omdat er eindelijk wat plaats werd gemaakt. Een paar miljard mensen minder, dat is immers een feest waard. Meneer neemt zijn lange aanwijsstok weer vast en port. Vandaag schuifelt die enorme horde maar liefst 16 millimeter verder. Een absoluut record. Trouwens, wie zou er op het feest uitgenodigd worden?’
Marcel zegt:
‘Ik weet niet wie de genodigden zijn. Andere Grote Meneren of Madammen? Maar ik wil er niet bij stilstaan.’
Marcel zegt:
‘Hoe ver? Het is welgeteld nog 535,23 meter tot de afgrond. Reken maar uit, je kunt de gemiddelde snelheid schatten en zo bereken je het aantal dagen dat nog nodig is om de afgrond te bereiken. Te moeilijk? Ha ha. Gebruik de rekenmachine van je telefoon. Of laat die hersencellen wat harder werken. Ze slapen.’
Marcel zegt: ‘4 millimeter gisteren. Eergisteren 7.’
Marcel zegt:
‘Annelies hoort niet bij die miljarden onderdanen. Annelies huppelt door haar leven. Schuifelen? Neen, dat doet ze niet. Misschien zal ik er later wat meer over vertellen. Over Annelies. Nu niet.’
Marcel zegt:
‘Nog 527,38 meter.’