zoals die dikke meneer.
Weet je wat me verwonderde? Zijn stem. Ze was zo helemaal anders dan zijn lichaam; bijna onhoorbaar, ze bevatte dat volumineuze van de ettelijke kilo’s niet. Ik moest hem vragen om te herhalen wat hij gezegd had.
Het geheel deed me stilstaan bij de ruimte die zijn opvallende lichaam innam, en bij die andere ruimte, die van zijn stem, die helemaal geen plaats opeiste of wou opeisen. Het was een vreemde tegenstelling die me vandaag, drie dagen later, nog altijd voor de geest staat.
Hij kocht een klein flesje remolie.
Ik zei dat remolie bijtend is.
Hij knikte. Gebruikte zijn stem zelfs niet. Een niet-innemen van de gehoorruimte, maar het was meer dan dat, het was, door zijn stilte en zachtheid, een niet-innemen van ettelijke kubieke centimeters of zelfs meters die anders door een (eventueel) luid stemgeluid ingenomen zouden worden.
Daarna zag ik hem in zijn auto stappen. ‘Wurmen’ is een beter woord. In zijn eentje vulde hij de kleine auto.
DD 12/3/2013