Hij: ‘Toch liever die rode.’
Zij: ‘Ik vind dat we te voet moeten gaan.’
Hij: ‘Of die zwarte met de open rug.’
Zij: ‘Ik ben benieuwd.’
Hij: ‘Morgen nemen we de voortuin onderhanden.’
Zij: ‘Zal Maya er zijn? Met haar nieuwe vriend?’
Hij: ‘Best beginnen met de hortensia’s. En dan de vijgenboom.’
Zij: ‘De rode.’
Hij: ‘Ik wil nog snel naar het tuincentrum.’
Zij: ‘Toch maar de zwarte.’
Hij: ‘Waar zijn mijn autosleutel?’
Zij: ‘En Annelies?’
Hij: ‘In jouw handtas. Waar is jouw handtas?’
Zij: ‘Ik vraag me echt af hoe het met haar gaat. Woont ze nog in dat appartement? En haar job?’
Hij: ‘Het kan ook morgen. Ze zijn ’s ochtends open.’
Zij: ‘Goh, die panty’s.’
Hij: ‘Oei, het is al kwart over.’
Zij: ‘Ik moet dit oplossen.’
Hij: ‘Ik zet de auto vooraan.’
Zij: ‘Maar we zouden toch te voet?’
Hij: ‘Gevonden.’
Zij: ‘Ja ja, ik kom. Vijf minuten.’
(testing; uitgelichte afbeelding, gegenereerd door WordPress AI – kan dienen als ‘achtergrond’ maar slaat toch de bal mis.)