Ze struikelen. Allebei, over dezelfde tak en tegelijkertijd. Zoiets heb ik nog nooit gezien.
Ze liggen daar, nog altijd. Hun gezicht, hun handen, hun nette pak vol modder. Ze vielen synchroon. Ik denk dat ‘synchroon’ het goede woord is. Ha.
Kijk! Ze krabbelen recht! Nog altijd allebei synchroon! Dit is echt een goede vertoning! Ben ik in het theater? Is wat ik zie een moderne dans?
Ze bekijken zichzelf en elkaar en vloeken en roepen en tieren. Ze zijn kwaad. Ze zien het grappige ervan niet. Ik wel! Ik proest het uit!
Ze komen in mijn richting.
Hola!
De moddermannen, synchroon!
Ik lach nog eens en ben rap weg.
Ik kijk nog even om.
Ze proberen me te achtervolgen, synchroon. Ze strompelen, synchroon. Ik ben veel sneller dan zij! Ik ben al achter de hoek!