Hij nam het vertrouwde veldpad. In de verte zag hij iemand lopen.
Ik ken dat meisje toch?
Maar zodra ze hem opmerkte, draaide ze haar gezicht weg en versnelde haar pas.
Hij aarzelde, keerde om en rende haar achterna.
Alissa?
Ze wendde zich weer af, maar deze keer zag hij nog net de zwarte
tranen,
glanzend over haar wangen.
Alissa toch…
Ze sloeg haar handen voor haar ogen, maar de donkere
tranen
sijpelden erdoorheen.
Wat is er? Waarom?
Hij haalde een zakdoek uit zijn jaszak.
Hier.
Dank je, fluisterde ze. Ze veegde haar wangen af en liep verder, het pad af, het veld in.
Hij keek haar na, fronste, en hervatte langzaam zijn wandeling.