Het is dat
ik niet weet, wij niet weten, zij niet weten wat
morgen, overmorgen, volgende week
Het is dat
zij menen te weten
zij de waarheid in pacht
zij altijd beter weten
Het is dat
zij vinden dat hier en daar
een bommetje, een kogeltje
– letterlijk, figuurlijk
en dat een aanval of tien
of honderd of duizend
– letterlijk, figuurlijk
en dat de mens, de mensen, de massa
juicht, nog meer juicht, applaudisseert
tot staande ovatie
Het is dat
ik niet weet, wij niet weten, zij niet weten wie
blind
dom
of macht
of naam
of roem
of enkele dollars