12062025 – GOED GOED

GOED – het is goed het gaat allemaal zeer goed.
De zwaluwen broeden, en verder zingen ze dat het een lieve lust is. Straks vliegen ze weer ijverig af en aan.

P is met spoed geopereerd aan zijn rechterschouder. Hij stuurt ons werk door.
K loopt rond in zwart met oranje.
B staat er vanochtend alleen voor.

Ik hou van de donderdagochtenden.

L vertrok net toen ik aankwam. Felgeelfelgroen in haar ambu-outfit.
M moet wachten tot september voor de pijnkliniek.

De wereld. De wereld, de wereld. Ik zal die song van Pete Seeger eens op mijn blog zwieren.

Ik ga door met uitpakken. Doos uit, doos in, sorteren, planning bekijken, planning maken, factureren.

(Microsoft zette een winterlandschap op een vd werkpc’s. Microsoft! Dat is dom! Het is hier dertig graden!)

WIJ, ZWALUWEN

We krinkelen en krinkelen
en zingen en zingen
en krinkelen en krinkelen
en vliegen en zingen en

kwetteren.

Binnenkort beginnen we te
broeden en broeden
en broeden en broeden
en een paar dagen later

te voederen en voederen
en voederen en voederen
om dan, eindelijk, te
oefenen en oefenen met onze

jongen.

Wij en zij beginnen te
krinkelen en struikelen
en krinkelen en vliegen
en zingen – of wat er op lijkt –


tot ze

– helemaal zelf en alleen –

vliegen en zwerken
en vliegen en zwerken
en krinkelen en kwetteren
en zingen en vliegen

tot ze

JA, WAT, IN FEITE?

Het ruikt hier naar pas gemaaid gras
en de vliegen vliegen
de duiven
en de zwaluwen.

Het ruikt naar pas gemaaid gras
en een jonge man ziet een jonge vrouw
een jonge vrouw ziet een jonge man
en vijftien jaar later

hebben ze een huis, een tuin, twee kinderen,
ze werken, eten, slapen,
helpen met de rekensommen
en kijken televisie.

Het ruikt naar pas gemaaid gras
en tweeduizend kilometer verder
en vierduizend kilometer verder
zaait de mens

geweld, dood, verdriet,
kapotte huizen,
wezen,
kinderloze ouders.

Op sommige plekken ruikt het
naar pas gemaaid gras
en elders, de mens, zaait hij,
zaait hij wat?

DWINGEND, O.

Ondertussen is de zon de grote baas; ze werpt zich op de huizen en straten, op de bomen en grasvelden, op de mensen.

En de zwaluwen groeperen; zullen zij vandaag of morgen vertrekken? Of volgende week?

En de mannen van de gemeente pauzeren. Ze drinken wat water en tappen minstens tien moppen.

Een wekker zegt het is zeven uur, acht uur, negen uur, tien uur. Hij zegt het is maandag, dinsdag. Hij zegt het is lente, zomer, herfst.

Hoor. Ze kwetteren. Alle tien of vijftien zingen ze een lied. Alle tien of vijftien zijn ze in hun nopjes. Ze rusten wat op de draad, ze vliegen hun cirkelende spel en eigenen zich de koer toe, het gekwetter! De groep wordt groter, het concert zal een vol uur duren.

Daar: poëzie in beelden, in penseelstreken, in beeldhouwwerken, in kaaklijnen. Poëzie in zeldzame en dwingende woorden.

Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig, langzaam, o langzaam.

OOST, WEST, ETC

(terwijl ik naar adem snak)
ik doe de ganse dag niks anders dan naar de zwaluwen kijken; ze vliegen hoog, laag, rakelings langs de bomen en daken, vrolijk kwetterend en kijk, de eerste twee jongen zijn er ook al, ze oefenen hun vliegen, nog wat onbeholpen en ze zijn een plezier om te zien
(terwijl ik naar adem snak)
de boeren zijn volop aan het bemesten, en de loonwerkers, en de kinderen van. Ze werken van ’s ochtends tot ’s avonds, ook tijdens de weekends, doen ze ooit iets anders? Om van het koeien melken nog maar te zwijgen
(terwijl ik naar adem snak)
de zwaluwen, weer, nu is ook het derde jong uitgevlogen, ze maken er een spelletje van. Als ik doodga en daarna terugkom, dan zal dat als jonge zwaluw zijn, om dan later, later! de continenten!
(terwijl ik naar adem snak)
en het is avond nu, de zon schijn tot op het achterste dakraam, ze zakt, ze zakt, morgenochtend staat ze exact daar waar ik nu haar weerspiegeling zie, de schijn, de glans, het breken van het licht, het licht!
(terwijl ik naar adem snak)
en ginder, hoog, elders, daar ook! een vliegtuig, waar vliegt het naartoe, naar waar? Naar Mexico, naar IJsland, naar overal, maybe?
(terwijl ik naar adem snak, snak, wil, wil, ben, ben, vlieg, vlieg)