ERGENS

Hij dacht Ik ga naar de bakker
Het was nog vroeg
Laaghangende mist
Donker
De verre horizon       zachtrood
Hij dacht De wereld slaapt

Hij was de eerste klant
Een klein volkoren, zei hij
Goedemorgen, zei de winkelbediende
En vier koffiekoeken
Welke, mijnheer? vroeg ze
Hij zei Ik moet even nadenken

Twee chocobroodjes en twee ronde rozijnenkoeken

Hij betaalde, liep terug naar buiten
Donker
De mist
De wereld
Ergens      zachtrood

Hier ben ik, wou hij zeggen
Maar dat had geen zin

Ergens       zachtrood, dacht hij
Ergens       zachtrood