*all days blank, but not in real life*
Gisteren: twee jonge mannen, lopend, pratend, ik hoorde hun onsamenhangende woorden maar kon er niets van maken. Allebei: geen telefoon te zien, en dat is de dag van vandaag het vermelden waard.
Vanochtend: de witte bloesems van de perenboom van de buren, het pad ligt er vol van. Moet ik de afgevallen blaadjes opvegen?
Vanochtend: regen, een beetje. En mijn strings of pearls doen het buiten weer schitterend.
Nu: ik zoek wat schoonheid. Ik keer terug naar de bloesems.
Tag: dbe
12062025 – GOED GOED
GOED – het is goed het gaat allemaal zeer goed.
De zwaluwen broeden, en verder zingen ze dat het een lieve lust is. Straks vliegen ze weer ijverig af en aan.
P is met spoed geopereerd aan zijn rechterschouder. Hij stuurt ons werk door.
K loopt rond in zwart met oranje.
B staat er vanochtend alleen voor.
Ik hou van de donderdagochtenden.
L vertrok net toen ik aankwam. Felgeelfelgroen in haar ambu-outfit.
M moet wachten tot september voor de pijnkliniek.
De wereld. De wereld, de wereld. Ik zal die song van Pete Seeger eens op mijn blog zwieren.
Ik ga door met uitpakken. Doos uit, doos in, sorteren, planning bekijken, planning maken, factureren.
(Microsoft zette een winterlandschap op een vd werkpc’s. Microsoft! Dat is dom! Het is hier dertig graden!)
03042025 – LANGS OPDORP
Ik volg de zon. Oost, Zuid, West. Mét hoofdletters. Zon.
Elke druppel alcohol heeft een wrange nasmaak. Stel er u niks bij voor; ik drink vooral water, thee, koffie, water, thee, koffie.
Vandaag nog dit en dat en morgen ook dit en dat en overmorgen – daar hoort geen punt achter. Nog niet.
Het lezen maar ook het schrijven, zelfs dit, haalt mijn hartslag naar beneden. Dé remedie. De reddingsboei.
‘Langs Opdorp,’ zei ik, want ik had ergens gelezen dat daar grote (enorme!) paardenbloemenpluizen stonden.
Ik had ze veel groter verwacht.
Een mens mag niks verwachten.
Ik greep dan maar naar H.’s prentenboek. Vogels. Ik herhaal hier een van mijn screensaverbestanden. Van H. dus.
Het internet valt uit bij sterke Noordoostenwind. Dat zal ik zo moeten zeggen aan de provider. En iets met de paal en een coaxkabel.

23022025 – HONDERD BLADZIJDEN

Nu zit ik hier.
Mijn rechterarm in een draagzak, mijn schouder uit de kom.
Ik kan mijn arm niet gebruiken; hij moet immobiel blijven. Dus trek ik mijn plan. Ik typ dit traag, met alleen mijn linker wijsvinger.
Gelukkig kan ik mijn frustratie deels vergeten door meer te lezen. Een artikel in De Standaard leerde me hoe ik honderd bladzijden per dag kan halen, zelfs tijdens een werkweek.
Helaas: mijn werkweken laten dat niet toe. Nooit. Maar ik onthoud de tips. En ik hou een van de illustraties bij – hier, en in mijn screensavermap.
Kapotte schouder of niet, ik glimlach vaak. Net nog, aan de telefoon met mijn rustige, vrolijke dochter. Pyjama-dag, zei ze. Ik weet hoe ze er dan uitziet. Denk gerust een dubbele smiley.
Vanochtend ook een glimlach, in de auto. Het was vroeg. Zondag, dus stilte overal. Een dunne maansikkel, het begin van een rode zonsopgang.
Of mijn screensaver? Met nu de illustratie uit de krant. Maar bijvoorbeeld ook met de vogels van Heidi en een screenshot van een gedicht van Whitman. Om de zoveel weken keer ik terug naar het boek met die vogels, naar Whitmans Multitudes, naar de groene cover van zijn boek. Waar ligt het?
Wat me ook doet glimlachen: de autobus die net voorbijreed. De 250. Die doet me altijd denken aan de echtgenote van een klant. Ze is buschauffeur. Ze doet haar job graag. Zelfs als ze door Brussel rijdt – langs Jette, Laken, Bockstael, of als ze wacht in het Noordstation.
Soms zie ik haar rijden. Meestal ziet zij mij eerst. Ze claxonneert kort, wuift, glimlacht.
Beste lezer,
Geloof niet alles wat hier staat.
Er is niks mis met mijn schouder. Zoals altijd typ ik dit vlot met tien vingers.
(de chronologie, mijn chronologie, trekt op niks, dat weet ik – het is ingewikkeld.)
02042025 – VEZELS ZIJN STERK
Terwijl elke vezel van mijn lijf. Ook de kleinste.
Ik gebruik hier bewust geen drie puntjes, noch aanhalingstekens, noch haakjes.
Max legt zich erbij neer. Ook hij: diepe zucht.
30032025 ETC
Mijn pc zegt (ongevraagd) dat er veel pollen zijn.
Eergisteren, gisteren, vandaag: de kleur van de bomen in ‘ons’ bos (het is ons bos niet).
De contouren van de bomen. Al de bomen. De vorm van een gesnoeide plataan hier op onze parking — ik herken er een gas gevende motorrijder in: de rug gebogen, beide handen op het stuur. Sinds ik het eenmaal zag, kan ik het niet meer niet zien. Ik zou er een foto van kunnen maken, online zetten en vragen: ‘Wie ziet wat ik zie?’ Maar voorlopig doe ik dat niet. En binnenkort wordt de boom weer groen, en de motorrijder onzichtbaar.
Gisteren: oud maar terug, hopelijk voor altijd — de kubus. Mijn kubus (FR).
Een vorm. De vorm. Een vorm.
(Veel vormen, hier)
Gisteren: de vriendschap, de goodwill. Allebei uit onverwachte hoek.
Eergisteren: het vakmanschap, ook uit onverwachte hoek. Ook daar: goodwill.
Besluit: goodwill bestaat nog. Natuurlijk.
Nu: diepe zucht.
Gisteren: ‘Er zitten veel vogels in de tuin. De kwikstaarten zijn niet schuw. Kijk, daar — een roodborstje.’
Nu: het is hoog tijd. Begin aan de stapels.
Ik zou ze ook in brand kunnen steken, natuurlijk.
(Ik steek helemaal niets in brand.)
28032025 HET LANGE, LANGE RIJZEN
1 boek in De Slegte. Helft vd nieuwprijs. Normaal gezien kies ik ‘nieuw’, maar nu toch weer niet.
Playlist ten einde. Spotify kiest voor mij. ‘Because’, zingt iemand.
De zon van gisteren is verloren gelopen. Ik heb het koud.
Gisteren, eergisteren, vandaag, morgen, volgende week, het ganse jaar – zij het druppelsgewijs: tijd, ik maak wat tijd, ik kneed. De langste rijs-tijd, ooit.
Kundera. En, bij uitbreiding, terug naar Kafka. Zelfs terug naar Gombrowicz. Broch? Dat weet ik nog niet. Ik zal in ieder geval beginnen met het herbeginnen van mijn volledige Kundera-bibliotheek. Maar Handke lokt ook. En stukken Cervantes (herh) en Diderot? En daarbuiten: Joyce. Dubliners (herh ×5), maar mss moet ik Ulysses terug vastnemen, ook.
En, en…
Ondertussen:
Grijze ochtend. Grijze dag.
Deed ik hier toch aan namedropping. Ik vloek en ik glimlach en laat de namen staan.
Gisteren:
Zonnige ochtend, zonnige dag. De jonge boomsnoeiers en het ‘Ik heb meer licht’.
Op een ander front: een paar zuchten van opluchting.
Op het werkfront: oude mannen met seksistische complimenten. Ze zijn nochtans beschaafde mens. Kunnen de wereld en de mensen veranderen? Ooit, misschien. ‘Het komt door de lente,’ zei L.
26032025 LANGZAAM MAAR
Ik mag – of moet – weer een foto van een klant online zetten. Hij is een aangename jonge man. Gelukkig is iedereen hier aangenaam. De meeste klanten zijn mannen, maar helaas niet allemaal jong en knap, ha. Soms zijn ze oud en heum vertellen ze flauwe grappen.
Achter het kerkhof, het bos en het afvalpark loopt een smal wandelpad. ’s Ochtends is het daar doodstil (hm), héél rustig. Op de parking stond een donkere mobilhome. Zelfs met onze grote Max aan de leiband voelde ik me niet veilig. Ik kwam snel terug naar huis. Ik maak straks wel een wandeling – eerst nog die vorige tekst, dan de nachtbox.
Dit is een oefening: dagelijks tikken op het toetsenbord. Het is een nieuw en zacht toetsenbord.
Het kan nog korter.
23032025 HELDER OF TOCH BIJNA
Gisteren: een jonge, slanke duif. Een uur later: een oude, vette duif.
Vanochtend: een grote helikopter, ginds, ver voorbij de boerderij. Cirkelend, cirkelend. De A12, waarschijnlijk.
Vanochtend: ik laat onze Max niet loslopen. Dat is immers verboden. Ik laat hem wel wat werken en oefenen. Links, rechts, wachten, blijven, oké, ga maar, kom hier.
Vanochtend: een groene fleece, met kap.
Gisteren: Milan Kundera. Janáček. Ellipsen. Eenvoud.
Vanochtend: Zal ik blijven hangen bij Janáček, of niet? Piano nu: On an Overgrown Path. De titel!
Vanochtend: het keukenrolluik van HH was nog niet op. Hoe lang slapen mensen op zondag? K. was al wakker. Klaarwakker en helder.
‘Ik ga fietsen, en dan nog eens fietsen,’ zei ze.
Ik moest wat opzoeken. Kundera, Het boek van de lach en de vergetelheid. Wat wou ik weer opzoeken? Maar ik moet werken. Ik hou mijn notitie nog even opzij.
Vanochtend: David Van Reybrouck op de radio. Hij is denker. Hij heeft het over Trump en Poetin, over Oekraïne. Twee of drie kleine opsommingen, maar geen Netanyahu, geen Gaza. Elders mogelijk wel — ik denk aan H., de woede, de pijn.
De radio zei vanochtend: ‘Op de eerste zondag van de lente.’ Iets over beachcleaning. Een opruimclub. Iedereen naar buiten om te ruimen en te kuisen. Restanten van de toeristen van de voorbije weken en maanden. Hup hup naar buiten, het is droog en het is niet koud.

21032025 KNALGEEL, KNALROOD
En nee, Kundera schreef geen handleiding met De kunst van de roman. En ik wil hier ook geen samenvatting of analyse of whatever geven. Van niks, over niks. Het internet is groot, zoek het op. Of lees.
Gisteren: rood, knalrood.
Gisteren: de knalgele forsythia’s.
Vanochtend: rood, knalrood. Het ochtendgloren. De wolken.
Gisteren: het woord ‘knal’. Ik gebruik het blijkbaar vaak. Zoals in ‘knalgeel’ (de auto van de baas van een klant) en zoals in ‘knalrood’ (in de database van Yamaha floepen sommige moto’s knalrood op. Dat wil niet zeggen dat hun motor (bijna) wordt opgeblazen — dat wil wel zeggen dat er een terugroepactie is. ‘Mijnheer, mag ik uw framenummer? Op uw inschrijvingsbewijs. JYA… en nog wat. Dank u. Uw moto staat knalrood, mijnheer.’)
Gisteren: ik stond erbij stil dat de kans dat iemand van de collega’s schrijft, bijzonder klein is. Dat geldt waarschijnlijk voor de volledige PC112-sector. Het paritair comité voor het garagebedrijf, is dat.
Wij, hier in Londerzeel, verkopen en onderhouden moto’s. De meeste collega’s van PC112 verkopen en onderhouden auto’s. In die autogarages is het nog erger dan bij ons. Alles is daar erger. Het reilen en zeilen, het rijden en — helaas — vaak ook het strijden.
Misschien voor een andere keer. Of andere keren. Of niet. Ik wou hier enkel het schrijven en het niet-schrijven aanhalen.
Gisteren: de beek en de eend. De eend in de beek.
Max stond erbij en hij keek ernaar.
‘Wanneer wandelen we voort?’ vroegen zijn ogen.
Het water van de beek stond, zelfs na al die droge dagen, nog hoog — maar het zakt. Het aanpalende weiland staat al weken droog, maar zodra het opnieuw begint te regenen, wast het water. Ik hou mijn hart vast.
Vanochtend: ik heb net de dozen uit de nachtbox gehaald, opengesneden, de paklijsten eruit gehaald, alles ingeboekt en de etiketten geprint. Al die kleine onderdelen zijn een verschrikking. Bouten, o-rings, rivetten, remblokken, lagers — ik zal dadelijk veel werk hebben met het sorteren.
Ik heb ook de dozen met afvalpapier en -karton rap opeengestapeld. We hebben te weinig plaats. Elke vierkante centimeter telt.
Vanochtend: ik zal eens een snapshot maken van de beek. Zes eenden. De twee laatste vlogen *plots* naar de kop van het groepje.