COMFORT

(Foto van Leen)

De geur van versgemaaid gras

            (de boeren maaiden hun grasweiden)

Een foto van een zonnebloemenveld

            (geel, groen, zwart, blauw, wit)

Het avondlicht op de toppen van de bomen van ‘ons’ bos

            (donkerblauwig donkergroenig grijzig. Het is van ons, het is niet van ons)

De deugddoende zucht

            (in, uit, in, uit, in, uit, uit)

Onderweg: de kleuren van de bloemenperken

            (fuchsia, roze, geel, oranje, rood, grijsgroen, oker, purper)

The comfort of colours

(of music, of strangers, of books – Beth Orthon, Ian McEwan, etc., etc.)

De stilte

            (de stilte)

@WORK

Ons hoogseizoen duurt lang.

Het begon erg vroeg en het zal ook dit jaar weer lang duren.

Maanden en maanden, tot over de nok gevuld met jonge en oudere mannen – vrouwen blijven in de minderheid in onze sector.

Velen komen binnen, geven de sleutel van hun moto af, maken nog een bijkomende opmerking, vragen of ik iets laat weten als hun tweewieler klaar is.

Velen blijven eenvoudig zakelijk, anderen zeggen ‘Schatje’ of ‘Suske’ of zeggen ‘Ge ziet er moe uit’ of ‘Ge ziet er goed uit’.

Velen komen binnen, kijken even rond of wachten hun beurt af, zeggen dan ‘Ik kom een moto bestellen.’
Onze moto’s zijn broodjes.

Soms zijn er korte gesprekken. Dagelijks.  Over hun moto, over alles in de levens, of in de gemeente, of in ons land of in onze wereld. Zin en onzin. Grote en kleine gelukken en ongelukken.

Soms zijn de klanten vrouwen. Jong, maar ook minder jong. En zoals bij de mannen: alle pluimages.

Volgens mij zijn onze klanten stuk voor stuk goede mensen. Ze zijn vriendelijk. Ze komen binnen met een glimlach.

Het is hard werken. Het is ervoor zorgen dat alles in de juiste banen blijft lopen en dat iedere klant en iedere moto correct bejegend en behandeld wordt.

Het is me een eer en een genoegen.

GEEN

Hij slikt zijn woorden
zegt Ik wil vandaag
en lacht
hij rommelt wat en wast
gaat dan de tuin in
ziet

Hij weet dat straks de buurman
wacht even
en nog
de buurman gooit
roept hoi
en toont de eerste

Ze kijken
zuchten, kreunen,
knikken
zeggen dat het gras nog groener
en dat gisteren
maar dat het weer

De buurman vraagt of
en herhaalt
die jonge notelaar
gelukkig maar, de storm
Oké, maar nu moet ik echt snel
Ik wil, ik zal vandaag

WIT

ik leg de rozen een voor een

ik leg de rozen

een voor een

     mijn hoofd
     mijn hart

ik leg de rozen
ik leg de rozen



ik leg de rozen een voor een

voor een

een roos
een roos

VEEL GROTER

IK KRAB EENS AAN MIJN ELLEBOOG
IK WRIJF ME IN DE OGEN
HAAL DIEP ADEM, DENK IK

IN

UIT

IN

UIT

IN

UIT

HET DOET ZEER, BLIJF IK DENKEN
DIT IS EEN WONDE TER HOOGTE VAN MIJN HART EN DIE IS ZO GROOT ALS EEN WALNOOT,
ROEP IK
HUIL IK

NIEMAND HOORT ME
IK ZOEK IETS MOOIS
IK KIJK EN IK LUISTER
EN ZIE HET WIEGEN VAN DE BOMEN
DIE ENE BOOM – DIE IN HET MIDDEN, HIJ IS WAT GROENER DAN DE ANDERE –
ZEGT DAT HIJ KAN BUIGEN, BUIGEN, MAAR NIET BARSTEN
IK HEB STERKE VEZELS, ZEGT HIJ
EN IK HEB WONDEN EN GATEN VEEL GROTER DAN WALNOTEN.

MEE MET DE WIND, MEE MET DE STORMGOLVEN
IK WIEG EN BEWEEG EN MORGEN SCHIJNT DE ZON

OF OVERMORGEN.

EN DAT

Hij slikt zijn woorden
Zegt ik wil vandaag
En lacht zijn tanden
Hij rommelt wat en wast
gaat dan de tuin
ziet

Hij weet dat straks de buurman
Hij wacht even, en
en nog
De buurman gooit
en hij roept hoi
en toont de eerste

Ze kijken naar
en zuchten, kreunen
knikken
Zeggen dat het gras nog
en gisteren
maar dat het weer

De buurman vraagt of
en herhaalt
en dat die jonge notelaar
Gelukkig maar, de storm van
Oké, maar nu moet ik echt snel
Ik wil, ik zal vandaag

KLEIN

Er lagen welgeteld vijf madelieven op haar bord.

Ze keek hem glimlachend aan.

Hij knipoogde.

‘Wil je ook koffie?’ vroeg hij.

WHERE HAVE ALL THE FLOWERS GONE – SAG MIR WO DIE BLUMEN SIND

Pete Seeger – where have all the flowers gone.
in alle mogelijke versies en covers, van Marlene Dietrich tot The Savage Rose tot CocoRosie tot you name it.


Where have all the flowers gone
Long time passing
Where have all the flowers gone
Long time ago
Where have all the flowers gone
The girls have picked them every one

Oh when will you ever learn
Oh when will you ever learn

Where have all the young girls gone
Long time passing
Where have all the young girls gone
Long time ago
Where have all the young girls gone
They’ve taken husbands every one

Oh when will you ever learn
Oh when will you ever learn

Where have all the young men gone
Long time passing
Where have all the young men gone
Long time ago
Where have all the young men gone
They’re all in uniform

Oh when will we ever learn
Oh when will we ever learn

03042025 – LANGS OPDORP

Ik volg de zon. Oost, Zuid, West. Mét hoofdletters. Zon.

Elke druppel alcohol heeft een wrange nasmaak. Stel er u niks bij voor; ik drink vooral water, thee, koffie, water, thee, koffie.

Vandaag nog dit en dat en morgen ook dit en dat en overmorgen – daar hoort geen punt achter. Nog niet.

Het lezen maar ook het schrijven, zelfs dit, haalt mijn hartslag naar beneden. Dé remedie. De reddingsboei.

‘Langs Opdorp,’ zei ik, want ik had ergens gelezen dat daar grote (enorme!) paardenbloemenpluizen stonden.
Ik had ze veel groter verwacht.
Een mens mag niks verwachten.
Ik greep dan maar naar H.’s prentenboek. Vogels. Ik herhaal hier een van mijn screensaverbestanden. Van H. dus.

Het internet valt uit bij sterke Noordoostenwind. Dat zal ik zo moeten zeggen aan de provider. En iets met de paal en een coaxkabel.

WIJ, ZWALUWEN

We krinkelen en krinkelen
en zingen en zingen
en krinkelen en krinkelen
en vliegen en zingen en

kwetteren.

Binnenkort beginnen we te
broeden en broeden
en broeden en broeden
en een paar dagen later

te voederen en voederen
en voederen en voederen
om dan, eindelijk, te
oefenen en oefenen met onze

jongen.

Wij en zij beginnen te
krinkelen en struikelen
en krinkelen en vliegen
en zingen – of wat er op lijkt –


tot ze

– helemaal zelf en alleen –

vliegen en zwerken
en vliegen en zwerken
en krinkelen en kwetteren
en zingen en vliegen

tot ze