Haar gedachten dreven weg op de golven, die wilder werden, maakten bokkensprongen en zelfs salto’s, tot ze uiteindelijk boven de wolken belandden.
Daar was het een paar minuten rustig. Alles kleurde tot het zachte rood van de zonsopgang, met een breed zicht op de omgeving, tot ver voorbij het Atomium.
Ze lieten alles bezinken, kuisten daarna de droesem op en zagen de weilanden met de eerste aanpalende gronden en huizen. Haar gedachten knikten instemmend en bevestigden de koers, om dan weer in en op de golven te belanden en vervolgens ver boven de kleine witte wolken te mogen eindigen – alweer met dat grootse panorama.
Ze herkenden Wemeldinge, Colijnsplaat en, o ja, in de andere richting het Kasteel van Beersel en, in Buizingen, de Hof ten Blooten.
‘Ach,’ zuchtten ze.
Ze besloten zich voor nu bij alles neer te leggen en vlijden zich languit op de zachte deken om minstens een dag of wat te kunnen rusten.
Daarna bleven de golven klein genoeg om er heel eenvoudig overheen te stappen. Een kleine sprong tot net boven de kerktoren kon nog, maar hoger hoefde niet, niet meer.