EN DAT

Hij slikt zijn woorden
Zegt ik wil vandaag
En lacht zijn tanden
Hij rommelt wat en wast
gaat dan de tuin
ziet

Hij weet dat straks de buurman
Hij wacht even, en
en nog
De buurman gooit
en hij roept hoi
en toont de eerste

Ze kijken naar
en zuchten, kreunen
knikken
Zeggen dat het gras nog
en gisteren
maar dat het weer

De buurman vraagt of
en herhaalt
en dat die jonge notelaar
Gelukkig maar, de storm van
Oké, maar nu moet ik echt snel
Ik wil, ik zal vandaag

KLEIN

Er lagen welgeteld vijf madelieven op haar bord.

Ze keek hem glimlachend aan.

Hij knipoogde.

‘Wil je ook koffie?’ vroeg hij.

WHERE HAVE ALL THE FLOWERS GONE – SAG MIR WO DIE BLUMEN SIND

Pete Seeger – where have all the flowers gone.
in alle mogelijke versies en covers, van Marlene Dietrich tot The Savage Rose tot CocoRosie tot you name it.


Where have all the flowers gone
Long time passing
Where have all the flowers gone
Long time ago
Where have all the flowers gone
The girls have picked them every one

Oh when will you ever learn
Oh when will you ever learn

Where have all the young girls gone
Long time passing
Where have all the young girls gone
Long time ago
Where have all the young girls gone
They’ve taken husbands every one

Oh when will you ever learn
Oh when will you ever learn

Where have all the young men gone
Long time passing
Where have all the young men gone
Long time ago
Where have all the young men gone
They’re all in uniform

Oh when will we ever learn
Oh when will we ever learn

03042025 – LANGS OPDORP

Ik volg de zon. Oost, Zuid, West. Mét hoofdletters. Zon.

Elke druppel alcohol heeft een wrange nasmaak. Stel er u niks bij voor; ik drink vooral water, thee, koffie, water, thee, koffie.

Vandaag nog dit en dat en morgen ook dit en dat en overmorgen – daar hoort geen punt achter. Nog niet.

Het lezen maar ook het schrijven, zelfs dit, haalt mijn hartslag naar beneden. Dé remedie. De reddingsboei.

‘Langs Opdorp,’ zei ik, want ik had ergens gelezen dat daar grote (enorme!) paardenbloemenpluizen stonden.
Ik had ze veel groter verwacht.
Een mens mag niks verwachten.
Ik greep dan maar naar H.’s prentenboek. Vogels. Ik herhaal hier een van mijn screensaverbestanden. Van H. dus.

Het internet valt uit bij sterke Noordoostenwind. Dat zal ik zo moeten zeggen aan de provider. En iets met de paal en een coaxkabel.

WIJ, ZWALUWEN

We krinkelen en krinkelen
en zingen en zingen
en krinkelen en krinkelen
en vliegen en zingen en

kwetteren.

Binnenkort beginnen we te
broeden en broeden
en broeden en broeden
en een paar dagen later

te voederen en voederen
en voederen en voederen
om dan, eindelijk, te
oefenen en oefenen met onze

jongen.

Wij en zij beginnen te
krinkelen en struikelen
en krinkelen en vliegen
en zingen – of wat er op lijkt –


tot ze

– helemaal zelf en alleen –

vliegen en zwerken
en vliegen en zwerken
en krinkelen en kwetteren
en zingen en vliegen

tot ze