Het is dat
ik niet weet, wij niet weten, zij niet weten wat
morgen, overmorgen, volgende week
Het is dat
zij menen te weten
zij de waarheid in pacht
zij altijd beter weten
Het is dat
zij vinden dat hier en daar
een bommetje, een kogeltje
– letterlijk, figuurlijk
en dat een aanval of tien
of honderd of duizend
– letterlijk, figuurlijk
en dat de mens, de mensen, de massa
juicht, nog meer juicht, applaudisseert
tot staande ovatie
Het is dat
ik niet weet, wij niet weten, zij niet weten wie
blind
dom
of macht
of naam
of roem
of enkele dollars
Maand: augustus 2024
MET DE HAND
De rechterarm afgerukt, de linker grotendeels gevild. Enkel de linkerhand is intact.
Ze zit in de sofa, zucht, haalt de schouders op – toch.
Iemand vraagt haar of ze niet al te veel last heeft van de kwetsuren.
Ze antwoordt niet en zucht nog eens.
Ze staat op, loopt naar buiten, verwijdert met haar linkerhand enkele uitgebloeide margrieten, gooit ze in de groene mand, ademt diep in en uit, kijkt naar de hoge bomen van het nabijgelegen bos, weert met haar hand het licht.
Vijf minuten later staat ze terug aan de deur, ze kijkt nog eens om naar de bomen, gaat de keuken in en zet een glas onder de kraan. Ze draait de kraan open, vult het glas, morst wat, neemt de vaatdoek, veegt de druppels op het aanrecht weg, wrijft de onderkant van het glas even over de vaatdoek.
‘Zie je wel? Ik trek mijn plan,’ zegt ze.
Ze recht de schouders – toch – en gaat terug naar buiten, richting de oleanders. Ze verwijdert ieder geel blad.
‘Ze kregen de voorbije weken te weinig water maar ze redden het wel,’ zegt ze.
VIJF OF ZES
Ik weet sinds lang dat t
wee plus t
wee vier is maar soms h
apert mijn toetsenbord en i
s twee plus twe
e vijf.
Ik d
acht Ik neem mijn toet
senbord even onder handen en ik prob
eerde het te he
rstellen, zeker vier keer maa
r het is niet gelukt.
Dan heb ik maar een professionele hers
teller gebeld en d
ie bekeek het, haalde het hel
emaal uit elkaar en heef
t het gete
st.
Mevrouw, zei hij. M
isschien moet u zich er ma
ar b
ij neerleggen dat het niet altijd lijkt t
e klo
ppen en dat twee pl
us twee som
s simpelweg v
ijf of zelfs ze
s is.
LEVEN (2/2)

Het leven zou vederlicht moeten zijn.
Helaas, enkele zwaargewichten beslisten, beslissen
om met hun breder dan brede schouders en
met hun groter dan grote kragen
te veel GEWICHT in de schaal te leggen
en de schaal
BRAK, BREEKT
want werd, wordt met
BOMMEN
geladen
en met GEWEREN
en zo voort, voort.
Zo werd en wordt het leven aanzienlijk minder
vederlicht
en zagen en zien we te veel
TRANEN
en mensen die andere mensen moeten missen
EEUWIG
en die geen huis meer
of geen dorp
of geen stad
of geen water en voedsel en kleding
zelfs geen teenslippers
zelfs geen ledematen
…
Ja, het leven zou
VEDERLICHT
moeten, moeten
maar sommigen groten der aarde
gooiden en gooien tonnen
KASSEISTENEN – lukraak, alsof het niks is –
en die kasseistenen hebben LONTEN
of die groten der aarde
goten of gieten
GLOEIENDheet
LOOD
op wat vederlicht was
of had kunnen
…
‘HELAAS’ zegden en zeggen die groten
‘HELAAS en HELAAS,’
‘Vederlicht kan niet, ik zal en ik wil het niet toelaten,’ zegden ze, zeggen ze
En ze knoopten en knopen hun das
En stonden en staan zelfzeker voor de spiegel en voor ’s werelds cameraploegen
En rechten en breden nog steeds en hoe langer hoe meer
en hoe liever en overtuigder
de schouders
en zo voort, voort
…
(sic, sic en sic)
Illustratie: Heidi S. Met dank.
LEVEN (1/2)
Het leven zou vederlicht moeten zijn.