DE NOK VAN HET DAK

Iedere dag zitten ze daar, op dezelfde plek.

‘Die kleine is zijn moeder aan het plagen.’
‘Denk je?’
‘Ja. Let op. Hij tikt op het raam en duikt weg. Zij kijkt op, ziet niks, doet voort. Hij tikt weer op het raam, en zo gaat het maar door.’
‘Ze zal wel weten dat het haar zoon is.’
‘Ja, waarschijnlijk. Kijk, hij stak net zijn tong uit.’
‘Ach, het is een kind.’
‘Ja, nu nog.’
‘Het komt wel goed.’
‘Hm, dat is niet zeker.’
‘Tja. Maar ik heb honger.’
‘En ik dorst. Kom, we zijn weg.’

Ze slaan hun vleugels uit en vliegen weg.

28032025 HET LANGE, LANGE RIJZEN


1 boek in De Slegte. Helft vd nieuwprijs. Normaal gezien kies ik ‘nieuw’, maar nu toch weer niet.

Playlist ten einde. Spotify kiest voor mij. ‘Because’, zingt iemand.

De zon van gisteren is verloren gelopen. Ik heb het koud.

Gisteren, eergisteren, vandaag, morgen, volgende week, het ganse jaar – zij het druppelsgewijs: tijd, ik maak wat tijd, ik kneed. De langste rijs-tijd, ooit.

Kundera. En, bij uitbreiding, terug naar Kafka. Zelfs terug naar Gombrowicz. Broch? Dat weet ik nog niet. Ik zal in ieder geval beginnen met het herbeginnen van mijn volledige Kundera-bibliotheek. Maar Handke lokt ook. En stukken Cervantes (herh) en Diderot? En daarbuiten: Joyce. Dubliners (herh ×5), maar mss moet ik Ulysses terug vastnemen, ook.
En, en…

Ondertussen:
Grijze ochtend. Grijze dag.

Deed ik hier toch aan namedropping. Ik vloek en ik glimlach en laat de namen staan.

Gisteren:
Zonnige ochtend, zonnige dag. De jonge boomsnoeiers en het ‘Ik heb meer licht’.
Op een ander front: een paar zuchten van opluchting.
Op het werkfront: oude mannen met seksistische complimenten. Ze zijn nochtans beschaafde mens. Kunnen de wereld en de mensen veranderen? Ooit, misschien. ‘Het komt door de lente,’ zei L.